Waarom een talenbeleid in onze basisschool?

  • Taalvaardig zijn (zowel in het Nederlands als in het Frans en eventueel andere talen) is een vereiste om in ons onderwijs te slagen omwille van zijn communicatieve, cognitieve en affectieve functie.
  • De leerlingenpopulatie van onze school wordt steeds meertaliger. Uit cijfers van de Vlaamse Gemeenschapscommissie blijkt dat het aantal kinderen in Brussel uit volledig Nederlandstalige thuismilieus tussen 1980 en 2009 daalde van bijna 80% tot iets meer dan 10%, terwijl het aandeel van de leerlingen met een homogeen anderstalige achtergrond (die noch Nederlands noch Frans als thuistaal hebben) steeg van minder dan 5% tot meer dan 30%. Het gaat al lang niet meer om de talen van de relatief grote migrantengemeenschappen zoals het Turks, Italiaans of Marokkaans- Arabisch, of om het Frans, maar om een veelheid van talen die uit alle uithoeken van de wereld worden meegebracht. In onze school zitten momenteel leerlingen met meer dan 30 verschillende nationaliteiten. Bovendien blijken sprekers van eenzelfde taal niet allemaal en altijd dezelfde variëteit van die taal te spreken.
  • Het schoolteam ziet opportuniteiten in de diversiteit aan talen op onze school en geeft aan dat taal blijvende aandacht verdient. Werken aan de taalvaardigheid van onze leerlingen zit ook sterk verweven in ons GOK-III – actieplan. We komen tot de vaststelling dat er nog een lange weg moet afgelegd worden in het ‘taliger’ maken van onze leerlingen.
    We geloven als school sterk in meertalig onderwijs (MO). MO beantwoordt aan de realiteit van Brussel en het Europa van vandaag, aan een behoefte van ouders en het levert een meerwaarde voor onze leerlingen. Het verhoogt de kansen voor onze leerlingen in het vervolgonderwijs en later op de arbeidsmarkt. Goed MO leidt tot duurzaam leren. Daarom ook richten we in onze school STIMOB in (stimulerend meertalig onderwijs). Dit wordt verder in de tekst uitvoerig beschreven.
    Door MO willen we de feitelijke talenkennis van onze leerlingen positief aanwenden.
  • Tenslotte zijn er ook de ontwikkelingen op Europees vlak: de lidstaten zijn in 2000 in Lissabon overeengekomen het onderwijs te verbeteren en meer prioriteit te verlenen aan betere taalvaardigheden.
    Er wordt geadviseerd om het belang van taalverscheidenheid te propageren. Er moet rekening worden gehouden met het onderwijs van regionale en minderheidstalen en met mogelijkheden voor migranten om de taal van het gastland (en van migrantentalen) te leren. Op onze school realiseren we dit via deelname aan OETC (onderwijs eigen taal en cultuur).