Context en input

1. Algemene context en input

Zoals in de motivatie reeds omschreven wordt de leerlingenpopulatie van onze school steeds meertaliger.

De school bestaat uit twee vestigingsplaatsen. We zijn gelegen in het centrum van Laken in de onmiddellijke omgeving van het metrostation Bockstael. De hoofdschool ( Tuinbouwerstraat- Rue des Horticulteurs) biedt enkel lager onderwijs aan en maakt deel uit van een campus met een Lyceum en een Kunsthumaniora. Op 500 meter ligt de kleuterafdeling in een groene omgeving (Rue des Artistes).

Onze school rekruteert haar leerlingen voornamelijk in de onmiddellijke omgeving.

Op 1 september 2010 zijn er 7 kleuterklassen en in de lagere school zijn er twaalf klassen (alle klassen ontdubbeld). De school kende heel wat directiewissels de laatste jaren en de huidige directeur werd op 1 oktober 2010 aangesteld.

De leerlingenpopulatie bestaat voor het overgrote deel uit anderstalige kinderen van allochtone afkomst en Franstaligen van autochtone origine (zie schema’s op volgende bladzijde). Veel kinderen hebben niet alleen te kampen met een taalprobleem maar vaak ook met problemen van socio-emotionele aard.

Onze school kan rekenen op een ruime omkadering GOK- en zorglestijden. De samenstelling van het GOK- team is vrij nieuw. Het leerkrachtenteam is hoofdzakelijk woonachtig buiten de hoofdstad.

Voor de realisatie van het leerplan werken we samen met diverse onderwijspartners (VBB, Foyer, STIMOB, VGC, Gibbon, …).

Op 1 februari 2011 telde onze school 425 leerlingen, 173 kleuters en 252 leerlingen in de lagere school.

 

Herkomst van de leerlingen:

KO aantal LO aantal KO % LO %
Wonen binnen Brussel (HSG) 161 233 93,1% 92,5%
Wonen buiten Brussel (HSG) 12 19 6,9% 7,5%
Totaal 173 252 100% 100%

 

Gezinstaal van de leerlingen:

KO aantal LO aantal KO % LO %
Volledig Nederlandstalig gezin 3 9 1,73% 3,57%
Taalgemengd(= Ned. + andere taal) 49 39 28,3% 15,48 %
Volledig Franstalig gezin 73 119 42,19 % 47,22 %
Volledig anderstalig gezin 48 85 27,78% 33,73
Totaal 173 252 100% 100%

 

Culturele achtergrond van de leerlingen:

KO aantal LO aantal KO % LO %
Westerse culturele achtergrond 35* 35* 20,23% 13,88%
Niet-westerse culturele achtergrond 138 217 79,77% 86,12
Totaal 173 252 100% 100%

* OETC: Van dit aantal zijn er 14 kleuters en 24 lagere school kinderen die OETC onderwijs krijgen (Italiaans).

 

2. Beginsituatieanalyse talen

Voor een algemene beginsituatieanalyse (BSA) verwijzen we naar het doorlichtingsverslag van de school (ref. 0708/7/013) van november 2007 en naar de resultaten van de quickscan.

BSA Nederlands:

Uit de inputgegevens, hierboven vermeld, stellen we vast dat nog geen 3% van onze leerlingen uit een volledig Nederlandstalig gezin komt. Het overgrote deel van de leerlingenpopulatie bestaat uit anderstalige kinderen van allochtone afkomst en Franstaligen van autochtone origine.

Het spreekt voor zich dat slechts een zeer beperkt deel van onze leerlingen thuis Nederlands spreekt. Vaak is het Nederlands de tweede, derde of soms zelfs de vierde taal die het kind leert. Onze leerlingen kampen dan ook met problemen om de Nederlandse taal goed onder de knie te krijgen in vergelijking met leerlingen die eenzijdig en volledig Nederlandstalig opgroeien.

Zij ondervinden problemen met:

  1. Luisteren:
    Het correct interpreteren van mondeling gegeven opdrachten.
  2.  Spreken:
    De leerlingen kunnen zich onvoldoende verbaal uiten, waarbij het vormen van zinnen en het komen tot een samenhangend verhaal niet lukt.
  3. Mondelinge interactie:
    Veel van onze leerlingen kampen met een tekort aan spreekdurf omdat zij bang zijn teveel fouten te maken. Bij activiteiten valt het op dat instructies geven, verslag uitbrengen, … problemen geven bij onze leerlingen.
  4. Lezen:
    Op het einde van het eerste leerjaar wordt AVI-niveau 1 vaak niet behaald.
    Dit is noodzakelijk om tot begrijpend lezen te kunnen komen.
  5. Schrijven:
    Bij het creatief schrijven verloopt het correct vormen van zinnen moeizaam en is de woordkeuze beperkt.

 

BSA Frans:

Bijna de helft van onze leerlingen komt uit een volledig Franstalig gezin en nog eens 20% komt uit een taalgemengd gezin waar overwegend Frans wordt gesproken.

Dit gegeven zorgt ervoor dat we met de overgrote meerderheid van de leerlingen moeiteloos

de eindtermen voor Frans kunnen halen.

Uit het verslag van de doorlichting blijkt dat we amper rekening houden met deze voorkennis van de leerlingen en een weinig gedifferentieerde pedagogisch-didactische aanpak hanteren.

Met betrekking tot de verschillende domeinen kunnen we het volgende stellen:

  1. Luisteren:
    Leerlingen kunnen met hun voorkennis en verworven woordenschat en taalstructuur de hoofdzaken begrijpen in mededelingen en gesprekken.
  2. Spreken:
    Leerlingen kunnen zich correct uiten tot een gesprekspartner met een ruime basiswoordenschat en een goede taalstructuur.
  3. Mondelinge interactie:
    Vele leerlingen spreken spontaan en vlot, daar zij deze taal beter aanvoelen.
  4. Lezen:
    Leerlingen kunnen allerlei teksten globaal begrijpen.
  5. Schrijven:
    Het kopiërend schrijven verloopt vlot.

 

BSA Italiaans:

Via een OETC- project (onderwijs eigen taal en cultuur) leren de Italiaanse kinderen op onze school tevens Italiaans.

Voor deze kinderen werden doelen geformuleerd gelinkt aan het Europees referentiekader. De niveaus van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader die in aanmerking komen voor de OETC programma zijn de volgende:

  • A1 voor de eerste graad
  • A2 voor de tweede graad
  • B1 voor de derde graad.

De eindtermen situeren zich dus op het niveau B1. Deze keuze is ingegeven door:

–    de eigen jarenlange ervaring binnen het kader van de Brusselse OETC projecten

–    overleg tussen de betrokken taalgroepen (Spaans, Turks, Italiaans) om tot een éénduidig kader te komen

–    het gegeven dat als eindtermen voor het onderwijs van vreemde talen in de secundaire scholen in Brussel en in Vlaanderen aan de leerlingen een niveau A2/B1 van kennis van vreemde talen gevraagd wordt en we dit dus kunnen beschouwen als een goed basisniveau.

Aan het einde van het zesde leerjaar is een toets van niveau B1 voorzien.

De doelstellingen zijn geordend in zeven domeinen: spreken, spreken in interactie, luisteren, lezen, schrijven, spelling, morfologie en syntaxis.

De meeste leerlingen halen dit niveau probleemloos.

 

3. Algemene visie op talen binnen onze school

Definitie talenbeleid:

Talenbeleid omschrijven we als de structurele en strategische poging van een schoolteam om de onderwijspraktijk aan te passen aan de taalbehoeften van de leerlingen met het oog op het bevorderen van hun algemene ontwikkeling en het verbeteren van hun onderwijsresultaten (VLOR – Van den Branden, K).

Algemene visie:

Visie:

– We willen alle kinderen maximaal kansen geven om hun taalcompetenties te vergroten.

– We zorgen voor een krachtige leeromgeving door een positief en veilig klasklimaat, betekenisvolle taken en een gerichte ondersteuning.

– We willen de taalvaardigheid bij onze kinderen bevorderen zodat hun kansen op ontplooiing en ontwikkeling vergroten.

– We richten ons tot alle kinderen van zowel de kribbe, de kleuter- als de lagere school.

– We zorgen voor extra aandacht voor onze taalzwakke leerlingen: zowel leerlingen die van thuis uit een taalachterstand hebben, als leerlingen met bepaalde taalstoornissen (zie ook GOK-beleid).

– We leggen een klemtoon op de mondelinge interactie om leerlingen zoveel mogelijk met taal in contact te brengen en hen actief hiermee te laten omgaan. We hanteren hierbij onder meer CLIM als werkvorm doorheen de hele schoolloopbaan van onze leerlingen.

– We willen de leerattitude (motivatie) van alle kinderen ondersteunen en hun interesse en nieuwsgierigheid in het ontdekken en leren van talen versterken zodat ze actieve taalleerders en wereldburgers worden.

– We willen de eindtermen behalen met zoveel mogelijk leerlingen voor de verschillende talen die in onze school worden onderwezen.

– We beschouwen de diversiteit aan talen binnen onze school als een troef, we zien een grote meerwaarde in meertalig onderwijs dat leidt tot duurzaam leren en aansluit bij de werkelijkheid in het Europa en het Brussel van vandaag.